De ministerraad heeft op voorstel van de ministers Schippers van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Van der Steur van Veiligheid en Justitie
ingestemd met een wijziging van het wetsvoorstel verplichte geestelijke
gezondheidszorg (Wet verplichte GGZ). Hiermee worden de aanbevelingen van de
commissie-Hoekstra naar aanleiding van de zaak Bart van U. verwerkt in de al
eerder ingediende Wet verplichte GGZ.
Wet verplichte GGZ
Wijziging
Met de wijziging van het wetsvoorstel krijgt naast de geneesheer-directeur ook het Openbaar Ministerie een centrale rol in het proces voor de verlening van gedwongen zorg. In het verzoek aan de rechter bundelt de officier alle relevante informatie, bijvoorbeeld over de zorg die nodig is, over de naasten en familie of een eventueel strafrechtelijk verleden. Deze wijziging maakt het mogelijk dat relevante informatie beter gedeeld kan worden tussen partijen, zoals zorgverleners, gemeente of politie en justitie. De wijziging zorgt ook voor een betere aansluiting met de Wet zorg en dwang en met de Wet forensische zorg. Deze wetsvoorstellen liggen al in de Eerste Kamer. De wijziging van de Wet verplichte GGZ wordt nu naar de Raad van State gestuurd voor advies. De teksten van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.
(rijksoverheid.nl)


