Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) wil in meer gevallen het
Nederlanderschap kunnen intrekken na voorafgaande strafrechtelijke veroordeling
voor het geven of volgen van terroristische training. De bewindsman heeft
hiertoe een wijzigingsvoorstel naar de Tweede Kamer gestuurd dat tegemoet komt
aan een wens van de VVD-fractie.
Volgens het in september 2014 bij de Tweede Kamer ingediende wetsvoorstel kan
het Nederlanderschap alleen worden ingetrokken als het strafbare feit na
inwerkingtreding van het wetsvoorstel is gepleegd. Dit beperkt de mogelijkheden
om het Nederlanderschap in te trekken van bijvoorbeeld jihadisten die op dit
moment deelnemen aan een terroristisch trainingskamp in Syriё of Irak. Opstelten
vindt dit onwenselijk gelet op het aantal uitreizigers en de jongste
internationale ontwikkelingen. Daarom past hij het wetsvoorstel aan zodat ook
het Nederlanderschap van de huidige groep Syriёgangers kan worden ingetrokken,
met als voorwaarde dat er nog geen onherroepelijke strafrechtelijke veroordeling
is uitgesproken voor inwerkingtreding van de wet.Hiermee wordt nog eens tot uitdrukking gebracht dat het Nederlanderschap niet op enigerlei wijze faciliterend mag zijn om in den vreemde terroristische misdrijven te plegen of personen voor te bereiden op het plegen van terroristische misdrijven, aldus de bewindsman.
Het besluit tot intrekking van het Nederlanderschap is voorbehouden aan de minister van Veiligheid en Justitie en is een bestuurlijke maatregel die volgt op een onherroepelijke strafrechtelijke veroordeling. Intrekking zal altijd worden getoetst op proportionaliteit, conform Europese jurisprudentie en mag niet leiden tot staatloosheid. Tegen de beslissing om het Nederlanderschap te ontnemen is bezwaar en daarna beroep bij de rechter mogelijk.
(rijksoverheid.nl)


