Eergisteren stond er een groot artikel in het AD getiteld: “Maanden leven in lijkenlucht”. De LHN is van de inhoud hiervan geschrokken. Naar onze mening kleven er twee aspecten aan het voorval:
1. De staat van de woning en de mogelijkheden voor de bewoners om te verhuizen;
2. De omstandigheid dat een Zoetermeers inwoners na vier maanden dood in een woning wordt aangetroffen.
Ad. 1. Hoewel hier sprake is van een overeenkomst tussen huurder en verhuurder en de zaak onder de rechter is, wil de LHN er toch voor pleiten dat het college in overleg treedt met De Goede Woning over een mogelijke oplossing. Wij kennen DGW en haar directeur/bestuurder als sociaal en steeds bereid om naar oplossingen te zoeken. In dat kader moet het naar de mening van de LHN mogelijk zijn om betrokkenen een andere woning aan te bieden binnen de toewijzingsruimte van de woningcorporatie. De woning komt dan korte tijd leeg, zodat deze weer geschikt kan worden gemaakt voor verhuur. Natuurlijk kunnen, gelet op het standpunt van DGW tot stand gekomen conform het advies van de GGD, misschien ook emotionele factoren een rol spelen bij de wenselijkheid van een terugkeer naar de “oude” woning. Het enkele feit dat deze zaak in kort geding voor de rechter komt laat naar de mening van de LHN onverlet dat het college hierin – voor een Zoetermeers gezin – een bemiddelende rol kan spelen. Wij horen graag van het college tot welke handelingen het bovenstaande heeft geleid. Overleg met de directeur/bestuurder van DGW lijkt ons een eerste stap.
Ad 2. De LHN vindt het daarnaast schokkend dat iemand na vier maanden dood in een woning wordt aangetroffen, zonder dat hij of zij kennelijk is gemist. Wij betreuren het dat de sociale omgeving van betrokkene het overlijden niet heeft opgemerkt. Wij vragen ons dan ook af onder welke omstandigheden het overlijden heeft plaatsgevonden, of de overledene bekend was bij hulpverlenende instanties of dat er geen familieleden waren die contact onderhielden. Ook vragen wij ons of er voor haar een passende uitvaart heeft plaatsgevonden. Zeker dat laatste lijkt ons van groot belang. Wij krijgen graag van het college informatie over deze zaak als bovengenoemd teneinde duidelijkheid te verkrijgen over de vraag hoe dit heeft kunnen gebeuren.
