De schuld van huishoudens en niet-financiële bedrijven kwam eind juni uit op
ruim 1,3 biljoen euro. Dit is 223,7 procent van het
bbp. Deze zogenaamde particuliere schuldquote was daarmee een fractie lager dan
een kwartaal eerder (224,0 procent). Dit komt vooral doordat de totale
hypotheekschuld van huishoudens iets is gedaald. De schuld van bedrijven
veranderde nauwelijks.
Schuld huishoudens voor derde kwartaal op rij licht gedaald
De particuliere schuldquote is een van de elf indicatoren in het macro-economisch scorebord, waarmee de Europese Commissie beoordeelt of er macro-economische onevenwichtigheden in een land bestaan. De schuld van de particuliere sector omvat behalve de leningen (grotendeels woninghypotheken) van huishoudens ook de leningen, obligaties, derivaten en kortlopende waardepapieren van niet-financiële vennootschappen.In het tweede kwartaal daalde de schuldquote van de huishoudens iets. Eind juni bedroeg de schuld van huishoudens 127,4 procent van het bbp, tegen 127,8 procent eind maart. Het is de derde keer op rij dat de schuldquote van huishoudens iets afnam. De schuldquote van de niet-financiële vennootschappen veranderde nauwelijks en kwam eind juni uit op 96,3 procent. Deze schuldquote ligt al jaren tussen de 90 en 100 procent.


