De provincie Zuid-Holland staat open voor provinciale opschaling en is bereid op
te gaan in een groter geheel. Voorwaarde voor de provincie is dat een dergelijke
opschaling meerwaarde biedt voor inwoners, bedrijven en overheden. In het
voorstel van het kabinet ontbreekt die meerwaarde. Dat stellen Gedeputeerde
Staten van Zuid-Holland in reactie op het herindelingsontwerp
Noordvleugelprovincie van minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties. De provincie wijst in haar zienswijze het
herindelingsontwerp van de minister af, omdat in dit voorstel geen perspectief
wordt geboden voor het zuidelijk deel van de Randstad en voor andere provincies.
Verder vindt Zuid-Holland dat duidelijk moet worden gemaakt wat landsdelen meer
zijn dan de bestaande provincies.
De provincie staat op het standpunt dat de discussie
over de inrichting van het openbaar bestuur over alle lagen van de overheid moet
gaan. Rol, taak en positie van Rijk, landsdelen, regio’s en gemeenten moeten
duidelijk zijn. In de discussie over de opschaling van landsdelen moet de inhoud
voorop staan.
Ontbreken perspectief
Het kabinet ziet de nieuw te vormen Noordvleugelprovincie in potentie als een eerste landsdeel. In het herindelingsontwerp mist de provincie Zuid-Holland het perspectief voor de andere provincies. Vooral een visie op het zuidelijk deel van de Randstad is nodig. Het wordt volgens Zuid-Holland onvoldoende duidelijk waarom de minister voor een gescheiden ontwikkeling van Noord- en Zuidvleugel kiest. Dat een gescheiden ontwikkeling van Noord- en Zuidvleugel de internationale concurrentiepositie van de Randstad zou versterken, zoals de minister in zijn herindelingsontwerp schrijft, is volgens de provincie onvoldoende duidelijk gemaakt. De internationale concurrentiepositie wordt juist bepaald door de mainports Rotterdam en Schiphol in hun onderlinge verbinding en samenhang. Dat is de reden waarom de provincie Zuid-Holland zich afvraagt hoe toekomstbestendig een Noordvleugelprovincie is.
Meerwaarde landsdelen
De provincie vindt dat te vormen landsdelen meer moeten zijn dan de huidige provincies, zodat een einde kan komen aan decennia van vruchteloze discussie over de inrichting van het middenbestuur. In het herindelingsontwerp ontbreekt een visie op de toekomstige rol, taak en positie van landsdelen. Ook is er geen sprake van een heldere en eenduidige visie op de toekomstige verhouding tussen Rijk, landsdelen, regio’s en gemeenten. De oproep van het kabinet aan steden en provincies om nieuwe samenwerkingsverbanden - bijvoorbeeld vervoerregio’s - te vormen is een voorbeeld van hoe het niet moet. Beter is het met een dergelijke oproep te komen als duidelijk is hoe de toekomstige verhoudingen eruit gaan zien.
In het herindelingsontwerp wordt open gelaten wat de toekomstige taken van een landsdeel zouden kunnen zijn. De minister is hierover met de provincies Flevoland, Utrecht en Noord-Holland in gesprek. Zuid-Holland vindt het onbegrijpelijk dat de grootste provincie van Nederland (tot nu toe) niet deelneemt aan dat gesprek en roept de minister nogmaals op om Zuid-Holland hiervoor uit te nodigen.


