Aangepast zoeken

woensdag 11 april 2012

Brief LHN aan brugemeester over snackbar de Mazzel

Geachte heer Waaijer, beste Jan,

 Naar ons bekend is geworden vindt op 18 april aanstaande de behandeling in de commissie voor bezwaar en beroep plaats van het bezwaar van de eigenaar van Snackbar De Mazzel, de heer R. Schuller, dan wel zijn gemachtigde, tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer over het verwijderen van genoemde Snackbar en de opgelegde last van dwangsom.

Op grond daarvan doet de LHN fractie u het volgende verzoek.
Ter zake het proces van bezwaar en beroep zijn in het Reglement van orde van de gemeenteraad geen nadere regels gesteld. In de Gemeentewet (art. 170, lid 1, sub d, Gw.) is bepaald dat de burgemeester toeziet op zorgvuldige afhandeling van bezwaarschriften. In art 160, lid 1, sub f, Gw. is bepaald dat het college bevoegd is te besluiten namens de gemeente, het college of de raad in rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij de raad, voor zover het de raad aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist.

Aangezien de LHN fractie de mening is toegedaan dat hiervan in het onderhavige geval sprake is, verzoekt de LHN om in deze zaak geen beslissing te nemen na behandeling van het bezwaarschrift in de commissie voor bezwaar en beroep, alvorens de gemeenteraad is geconsulteerd, en de raad te vragen met dit verzoek in te stemmen. Wij motiveren dit als volgt:

 1. De fractie van de LHN heeft zich verbaasd over het persbericht (bijgesloten) van het college over Snackbar De Mazzel, wat - juist vooruitlopend op behandeling in de commissie voor bezwaar en beroep - deze week door de gemeente naar de pers is gezonden (persbericht van 4 april jl.);

 2. Naar de mening van de LHN staan in genoemd persbericht enkele onzuiverheden, die de uitkomst van de behandeling in bezwaar- en beroep eventueel zouden kunnen beïnvloeden;

 3. In het persbericht wordt naar de rijksoverheid verwezen ter zake het niet verlenen van een standplaatsvergunning in 2003. De gemeente Zoetermeer had echter in dat jaar de periode moeten meewegen die Snackbar De Mazzel al op die locatie was gevestigd. Voor zover ons bekend was dat op dat moment minstens 20 jaar. Bovendien zou, zo hebben wij begrepen, bij de overdracht van de desbetreffende grond door de Nederlandse Spoorwegen aan de gemeente Zoetermeer, de garantie zijn gegeven dat Snackbar De Mazzel daar zou mogen blijven staan. Deze argumenten bij de overdracht zouden moeten blijken uit het gemeentelijk archief. Ook dit lijkt de LHN argument om mee rekening te houden bij de beschikking na bezwaar;

 4. Het lijkt bovendien vreemd dat de gemeente in 2003 opmerkt dat Snackbar De Mazzel niet meer verrijdbaar is, maar eerst vanaf 2006 geen standplaatsgeld meer vraagt;

 5. Het persbericht doet voorkomen dat de gemeente de periode van directe opeisbaarheid van de dwangsom zelfstandig heeft verlengd. Er staat: "De gemeente heeft dit bedrag nog niet ingevorderd en de dwangsom is tot 6 maanden aangehouden om de snackbar een allerlaatste kans te geven een nieuwe locatie te kiezen". Naar wij van de eigenaar hebben begrepen heeft de gemeente dit gedaan in overleg met de eigenaar, dan wel zijn gemachtigde, om behandeling van een door of namens de eigenaar aangespannen kort geding onder voorbehoud aan te houden.

Op grond van een zorgvuldige behandeling in bezwaar doet de LHN-fractie in eerste aanleg het verzoek aan u. Gezien de korte tijd voordat het bezwaar wordt behandeld verzoeken wij u om zo snel mogelijk uitsluitsel te geven.

Wij hebben dit verzoek tevens gezonden aan de fractievoorzitters van de politieke partijen in de gemeenteraad van Zoetermeer en aan de pers.


Met vriendelijke groet, Bert Broekman LHN-fractie

NOS NIEUWS

OMROEP WEST

RTL Nieuws