De afgelopen periode
heeft de Zoetermeerse gemeenteraad zware besluiten moeten nemen over de
aankomende Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Een onderdeel hiervan is
het in stand houden van de hulp in de huishouding voor mensen die dat echt nodig
hebben, kortweg HH1 genoemd. Het CDA vindt dat de (hulp in de) huishouding in
principe de verantwoordelijkheid van het individu is. Wij kunnen ons echter
zeker wel gevallen voorstellen waarin het ontbreken van huishoudelijke hulp
leidt tot schrijnende situaties en uiteindelijk tot hogere (maatschappelijke)
kosten op andere gebieden. Zo is het denkbaar dat iemand die zijn of haar hulp
in de huishouding niet zelf kan organiseren daardoor dusdanig vervuilt, dat er
gekeken moet worden naar opname in een instelling. Dat is natuurlijk niet de
bedoeling. Hulp in de huishouding die geheel of gedeeltelijk wordt gefinancierd
vanuit de gemeente zal soms een betere oplossing zijn. Het is een afweging
tussen de eigen kracht, de bestaande regelingen en het beschikbare geld. Dit is
de kern van het ‘maatwerk’ waarover steeds wordt gesproken.
De CDA-fractie maakt zich ernstig zorgen
over het nu voorgestelde abrupt stoppen van de HH1 per 1 september 2015 voor
inkomens boven de 130% van het sociaal minimum, omdat niet voldaan wordt aan de
door ons gewenste verandering zoals hierboven beschreven. Wij vinden dat het
positieve van de hulp in de huishouding behouden moet blijven en de negatieve
gevolgen moeten worden ondervangen. Er is geen sprake van een goed
afwegingskader of maatwerk, sterker nog, de gemeente heeft nog geen enkel plan
om het goede te behouden (bijv. erger te voorkomen) en de negatieve
neveneffecten op te vangen (bijv. verlies van werkgelegenheid). Met een motie
tijdens het begrotingsdebat wil de CDA-fractie het college van B&W bijsturen
in de richting van een realistisch, houdbaar en rechtvaardig evenwicht tussen
zorgvragers en zorgaanbieders.
(cda)


